De rotte kies van het verpleeghuis
Door een gebrek aan verzorging hebben veel ouderen in verpleeghuizen een slecht gebit. ‘Vaak zie ik de etensresten van de avond ervoor nog zitten.’
Op vrijdagmiddag rinkelt de telefoon bij Mondzorgpraktijk De Gezonde Lach in West. Aan de lijn is een medewerker van verpleeghuis De Poort, een vestiging van Amsta. Hij moet helaas de afspraak van een bewoner afzeggen, want er is geen personeel om hem naar de praktijk te brengen.
Tandarts Angela Stoel kijkt zorgelijk. Die afspraak kan eigenlijk niet wachten, meent ze. “Er moeten kiezen bij deze meneer getrokken worden, dus het kan goed zijn dat hij nu met veel pijn het weekend ingaat.”
De praktijk behandelt de bewoners van De Poort. Volgens eigenaar Nathaly Scharinger zijn de gebitten van de bewoners vaak slecht, wat in de meeste gevallen te wijten is aan gebrekkige mondverzorging in het verpleeghuis, of zelfs een totaal gebrek daaraan. “Veel patiënten moeten hier maandelijks terugkomen om hun gebit te laten schoonmaken.”
Ware horrorverhalen zijn er ook. Een bewoonster wiens kunstgebit een jaar niet uit haar mond was gehaald door de verzorgenden. Nee, we willen inderdaad niet weten wat daar uitkwam. En de man met een dusdanig verwaarloosde ontsteking in zijn mond dat zijn kaak was weggerot.
“Dat kan gebeuren,” zegt Robbert Kamerling, verpleeghuisarts bij Amsta. “Het zijn geen gangbare gevallen, maar wel een signaal dat er iets aan de hand is.” Maar dat is niet alleen bij Amsta het geval, benadrukt hij. “Bij Amsta valt het nog mee. In al onze verpleeghuizen komt een keer per week een tandarts langs, dat is echt niet overal zo.”
Het probleem van slechte mondzorg in verpleeghuizen is niet nieuw. In 2003 sloeg het College van Zorgverzekeringen (CvZ) alarm over de snel verslechterende gebitten van verpleeghuisbewoners. Verzorgers bleken maar weinig kennis te hebben op dit gebied, constateerde het CvZ. Tanden werden nauwelijks gepoetst, en bewoners zagen slechts zelden een tandarts, bleek uit onderzoek.
In tegenstelling tot vroeger behouden steeds meer ouderen hun tanden en kiezen. Had in de jaren negentig nog het overgrote deel van de verpleeghuisbewoners een kunstgebit, nu komt ruim een derde met eigen tanden en kiezen het verpleeghuis binnen, zegt Ad van Andel, docent aan het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam en verpleeghuistandarts. Goed nieuws, maar eenmaal in het verpleeghuis blijkt dat goede gebit eerder een nadeel voor de zorgafhankelijke oudere. Tenslotte vergen echte tanden en kiezen aanzienlijk meer onderhoud dan een kunstgebit, aldus Van Andel. Bij veel zorginstellingen blijkt dat besef nog altijd niet doorgedrongen.
“Gebitsverzorging is het ondergeschoven kindje,” zegt een docente van de ROC-opleiding tot verzorgende. Ze wil liever niet met haar naam in de krant. “Het is een terugkerend probleem. Af en toe worden er wat reminders opgehangen in de verpleeghuizen, maar dat verwatert na verloop van tijd dan weer.”
Het is geen onwil van de verzorgers, benadrukt ze. “Maar er is gewoon geen tijd. Zeker nu in de zomerperiode gaat het fout. Er is te weinig personeel en onervaren leerlingen staan zonder begeleiding op de afdeling. Tandenpoetsen heeft dan voor ze minder prioriteit dan een bewoner die naar de wc moet.”
“Klinkklare nonsens,” noemt hoogleraar Cees de Baat, specialist in mondproblemen bij ouderen, het argument dat verpleeghuispersoneel geen tijd heeft voor mondverzorging. “Waarom is wel vanzelfsprekend dat de onderkant wordt schoongemaakt, maar de bovenkant niet? Het probleem is dat het niet in hun systeem zit. Als het een vast onderdeel is van de verzorging is er altijd tijd voor.”
Toch is er volgens De Baat de laatste tien jaar veel verbeterd op het gebied van gebitsverzorging voor ouderen. Zo geldt er sinds 2007 een richtlijn mondzorg voor verpleeghuisbewoners waar de instellingen zich aan dienen te houden. Daarbij zijn er cursussen mondzorg beschikbaar voor verzorgenden en hebben nu bijna alle verpleeghuizen een contract met een tandarts.
Desondanks zijn er nog steeds verpleeghuizen ‘waar je je opa of oma niet aan wil toevertrouwen’, aldus De Baat. “De kwaliteit van de mondzorg wordt voornamelijk bepaald aan de top van de verpleeginstellingen. Als het management het niet belangrijk vindt, gebeurt er niets.”
Het kan dan ook per locatie sterk verschillen in welke mate er aandacht is voor de gebitten van de bewoners, blijkt uit een kleine rondgang onder medewerkers van verpleeghuizen. Geen van hen wil met hun naam in de krant.
“Tandenpoetsen en het schoonmaken van gebitsprothesen zijn zaken die er nogal eens bij inschieten,” erkent Rosaida Cristina, zorgcoördinator van het Dr. Sarphatihuis, een verpleeginstelling van Amsta. “Ik werk alleen overdag, dus ik heb geen zicht op wat er ’s avonds gebeurt. Maar ik zie regelmatig de etensresten van de avond ervoor nog tussen de gebitten van de bewoners zitten.”
Ze wijt het probleem aan het structurele personeelstekort in het verpleeghuis en het vervangen van vast personeel door flexwerkers. “Vaak sta je alleen op de afdeling, want negen van de tien keer komen flexers en uitzendkrachten niet opdagen.”
Daarbij ontbreekt het bij veel verzorgenden aan kennis over de bewoners en het belang van mondverzorging. “Het is wel een aandachtspunt op de werkvloer, maar dat heeft weinig zin met onervaren personeel dat niet bekend is met de zorgplannen van de bewoners,” aldus Cristina.
Elke maandag komt er een tandarts langs bij het Sarphatihuis, dat daarvoor een ruimte beschikbaar heeft. Voor grote behandelingen moeten de bewoners naar de praktijk toe. Echter, ook deze vestiging is afhankelijk van mantelzorgers of vrijwilligers om de patiënten naar de tandarts te begeleiden. Christina: “Het kan voorkomen dat een patiënt daardoor niet naar de tandarts kan.”
“Mondzorg, wat is dat?” zegt een medewerker van verpleeghuis Slotervaart, een vestiging van Cordaan. “Oh, tandenpoetsen. Ja, dat doen we elke avond, en gebitten worden er ook uitgehaald. Maar ik moet er bij zeggen dan mijn afdeling een vast team heeft, dat onderscheid moet je maken. Wij kennen onze bewoners, zo kun je ook goede zorg leveren.”
Een zorgcoërdinator van het kleinschalig wonenproject Gerrie Knetemannlaan, tevens van Cordaan, meldt dat de mondzorg ook op die locatie goed geregeld is. “Wij hebben medewerkers die daarvoor een cursus hebben gevolgd, en erop toezien dat het personeel de regels naleeft. En als de bewoners naar de tandarts moeten, schakelen we hun familieleden in om ze ernaartoe te brengen.”
Een ziekenverzorgende van woonzorgcentrum Sint Jacob, een vestiging van Amstelring, schetst een heel ander beeld van de mondverzorging op haar werkplek. “Kunstgebitten worden ’s avonds vaak heel vies in het water gelegd, en ik vind ze zelfs wel eens terug op de grond.”
Ook tandenpoetsen wordt soms ‘vergeten’, zegt de verzorger. “Dat ligt niet alleen aan de werkdruk, maar ook aan de laksheid van de verzorgenden. Ook die van de vaste medewerkers; het is niet terecht om altijd maar de flexwerkers de schuld te geven.” Vanuit het management is er weinig aandacht voor goede mondverzorging, zegt ze. De richtlijn voor mondzorg in verpleeghuizen is haar onbekend.
Het onwelriekende gevolg van gebrekkige mondverzorging laat zich eenvoudig raden. De Baat: “Het is uitermate vervelend voor een oudere als de familie een meter afstand houdt vanwege de stank.”
Maar de verwaarlozing kan ook ernstiger gevolgen hebben. Van plak, gaatjes, tandvleesontstekingen en uitvallende kiezen door slecht poetsen, tot slijmvliesontstekingen en schimmelinfecties in de mond, veroorzaakt door vieze kunstgebitten.
Deze problemen kunnen weer tot complicaties leiden. Zo kan pijn door gebitsproblemen ervoor zorgen dat ouderen ondervoed raken. Daarbij werken infecties in de mond in interactie met de rest van het lichaam, zegt De Baat. Met soms fatale gevolgen: “Als de bacteriën in de bloedbaan terechtkomen, kunnen die verspreid worden naar andere delen van het lichaam. Ook kan bij een verslikking rommel in de longen komen en daar ontstekingen veroorzaken. Dat overleeft een oudere vaak niet.”
Terug naar de Gezonde Lach. De maandag na het weekend zegt De Poort weer een afspraak af. “We brengen het wel in rekening, dus uiteindelijk kost het ze alleen maar geld,” zegt eigenaar Nathaly Scharinger.
Geld waar de praktijk doorgaans lang op moet wachten, want Amsta is volgens De Gezonde Lach een wanbetaler. Wat met het aanmeten van dure kunstgebitten flink in de cijfers kan lopen voor de praktijk.
Woordvoerder Sanne Hekman van Amsta zegt niet bekend te zijn met de problemen. “In de genoemde verpleeghuizen komt één keer per week een tandarts langs. Volgens het secretariaat van de medische dienst verlopen deze procedures goed.”
Verscherpt toezicht
De tandheelkundige verzorging van verpleeghuisbewoners valt onder de AWBZ. De verpleeghuizen zijn derhalve verplicht om hun cliënten tandheelkundige voorzieningen aan te bieden. Bewoners van verzorgingshuizen zijn daar zelf verantwoordelijk voor.
Sinds 2007 geldt er een richtlijn voor mondzorg aan verpleeghuisbewoners, waarin staat uitgelegd waar goede mondzorg aan zou moeten voldoen.
Zo moet iedere cliënt binnen zes weken na opname door de tandarts gezien worden voor een mondzorgplan. Ook moet in elk verpleeghuis een coordinator mondzorg aangesteld worden, die toeziet op een goede mondverzorging.
Tot zover de theorie, want in de praktijk blijken maar weinig verzorgenden op de hoogte van de voorschriften uit de richtlijn, volgens verschillende bronnen.
De Inspectie voor de Gezondheidszorg houdt sinds vorig jaar verscherpt toezicht op de naleving van de richtlijn voor mondzorg in verpleeghuizen, nadat was gebleken dat niet alle verpleeghuizen zich evenveel aantrokken van de voorschriften uit deze richtlijn. Resultaten van dit onderzoek worden eind dit jaar verwacht.
Bron: Het Parool, 20-07-2013
Publicatiedatum: 06-03-2018